Altijd weer ben ik verwonderd over wat het lijf zich nog herinnert. Minutieus kan het zich omgevingsparameters herinneren, wie waarheen bewoog en hoe. Zet een lijf terug in de tijd en het herinnert zich dit alles in een flits.
Mooie dingen; zoals de zeegeuren uit mijn jeugd en mijn dansende stap op een lage tuinafscheiding in de wetenschap dat we met opa en oma dichtbij de zee waren. Mijn lijf is zonder problemen bij mijn vettige mayonaise vingers in de puntzak friet die we dan soms daarna kregen. Mayonaise die ik op jonge leeftijd structureel ‘punaise’ noemde, overigens. Ik kan opnieuw ruiken en voelen hoe ik met mijn kleine vingertjes om die klodder mayonaise heen bewoog omdat ik die tot het einde van de zak wilde bewaren. Die klus werd dan steeds moeilijker omdat de punt van die zak steeds nauwer werd. Natuurlijk voel ik de warmte van de verse friet in die enorme zak waar ik nauwelijks mijn hand omheen kon buigen. Niets in mij zegt nu: het was een handje van een vijf- of zesjarige, alles in mij zegt: die zak was enorm groot. Mooi hè? Alsof ik er ben en in dat lijfje zit wat als vanzelf voelt, als logisch, zonder dat het te klein voelt. Ik kan zelfs het perspectief voelen van die grote mensen om me heen. Ook alsof het gewoon is en zo hoort en ik niet inmiddels bovengemiddeld in lengte ben.
Maar wat nu met minder fijne herinneringen of zelfs traumatische herinneringen? De gehele range waaiert van mensen die zich niets meer herinneringen (want het dissociatieve mechanisme doet zijn werk), naar flarden of scherven van incoherente herinneringen, naar op het netvlies gebrand. En alles er tussenin.
Met die gegevens werk ik met cliënten, dag in dag uit. En dat is mooi, soms zeer frustrerend en ook machteloos makend werk. Ik verwonder me over de veerkracht van trauma-overlevers, word soms razend op de daders en ervaar opeens de gedachte dat zij zelf van al het leed dat ze hebben aangedaan zouden moeten herstellen, en ik probeer nieuwsgierig te zijn naar de noodzaak van de organisatie van defensies in deze individuele cliënt. Rustig bevoelen, observeren en in die afgestemde laag ook het analytisch brein online houden. Ik vind het soms een uitdaging.
Vooral als een lijf in de traumatische herinnering blijft terugkeren alsof het nu gebeurt. Cliënten die intens stekende buiken, bekkenbodems en dichtgeknepen kelen hebben. Handen die opeens niet meer kunnen bewegen of benen die zich uitstrekken omdat ze vastgebonden hebben gezeten. Lijven die vastzitten in dat moment waar ze niet weg konden. En soms strekken die momenten zich uit naar uren of dagen achtereen.
Natuurlijk wordt het lijf dan paniekerig, denkt dat het weer gebeurt en doet wat het toen ook heeft moeten doen. Ik zie het, voel mee, tot waar ik kan. Dan houd ik me voor: het is al gebeurd, daar kan ik niets aan veranderen. Ik kan alleen maar helpen om in en met het lijf die te grote traumatische knoop helpen te ontwarren. Draadje voor draadje. En dat is de gezamenlijke zoektocht.