In de tuin heb ik een gesprek. Op het gras ligt de hond – die mij eerder blaffend begroette – met uitgestrekte poten op zijn zij in het gras alsof hij niet enkele minuten eerder de gepassioneerde bewaker van het huis was. Bij de buren klinken geluiden in de achtertuin. Hij trekt zich er niets van aan, hooguit van de gaaien die krassend over het grasveld gaan.
Ik bekijk hem. Rustig ademend ligt hij volledig ontspannen in het gras. Er klinkt een ander geluid bij de buren, naast de klanken die er al waren. Eén oor staat direct overeind. Gespitst. Omdat het het soort hondenoor is dat half overeind staat, met de bovenkanten er zachtjes overheen zakkend, is het gestrekte oor in zijn liggende positie zeer opvallend.
Zijn neus blijft rustig in het gras, zijn lijf lijkt niet veel sneller te ademen maar ik kan dat niet goed zien. Eén ding is zeker: dat oor is er. En dat blijft tien, twintig seconden in dezelfde stand. Ik kijk er naar, omdat ik nieuwsgierig ben naar de oriëntatiereactie van deze hond. De selectieve alertheid die hij in aanvang heeft, van een mogelijke toenemende defensie, is interessant. Janina Fisher (2017, p24) heeft deze verdediging vanuit het lijf om te overleven toegevoegd: hyperalertheid.
Na wat bijna een halve minuut lijkt, zakt het zachte topje van dit fier overeind staande hondenoor iets naar beneden. In zijn lijf gebeurt er niets, hij verplaatst zijn snuit niet, beweegt zijn poten niet; hij blijft op zijn zij in het gras liggen alsof hij hondenbrokken op wolkjes voorbij ziet glijden. Als de geluiden hetzelfde blijven, zakt het topje verder en vouwt het oor zich uiteindelijk na een minuut in rust op zijn kop. Alsof er niets was, geen geluid en geen zorg.
En dan wil ik dit filmen en laten zien op de nascholing voor trauma. Wat zich live voor mij afspeelt, is zo prachtig om te zien: is er dreiging? Oriëntatie naar het geluid, verder geen ernstige alertheid maar wel in dit specifieke zintuig. En uiteindelijk wordt het sein ‘veilig’ gegeven. Een dergelijk alarm hebben we allemaal, ook als mens.
Natuurlijk moet ik dan denken aan de cliënte die tijdens de traumabehandeling meldde dat ze het ongeluk niet had zien aankomen. Haar oor zei tijdens de behandeling iets heel anders en liet met sterke pijnsensaties van zich horen toen we samen zeer vertraagd naar het moment schakelden waarop het ongeluk zou gaan plaatsvinden. Zo zie je, juist zo’n eerste oriëntatiereactie kan vast komen te zitten in het lijf.
En die hond? Misschien heeft hij van de gaaien gedroomd die achterstevoren zijn bek in vlogen. Het zou zo maar kunnen…